Voetafdruk verminderen
In onze huidige maatschappij is onderhand het besef flink ingeburgerd dat we zuinig moeten omspringen met grondstoffen en energie. Hierop besparen brengt overigens ook een financieel voordeel met zich mee. Volgende principes zijn daarbij van toepassing.
Minimaal gebruik/maximale benutting van producten
“De lamp die niet brandt verbruikt het minste”. Wijze woorden, en naar analogie hiervan wordt momenteel niet meer voor iedere medewerker een werkplek voorzien, maar wordt er steeds meer gebruik gemaakt van gedeelde werkplekken. Deze ontwikkeling ressorteert onder de noemer ‘het nieuwe werken’.
Wij passen dit principe als vanzelfsprekend toe bij het inrichten van kantoren. Onze meubels bieden hiervoor uitstekende mogelijkheden. Een werkplek die nauwelijks of niet gebruikt wordt betekent een weinig efficiënt gebruik van ruimte, materiaal en onderhoud. Dat willen we zeker (helpen) voorkomen.
Een lange levensduur voor minimaal verbruik
Een volgend principe betreft de levensduur van een werkplek. Degelijk materiaal moet op termijn minder vaak worden vervangen, zodat op die manier grondstof en energie optimaal aangewend wordt. We kunnen rustig stellen dat onze meubels zelden vervangen worden omdat ze versleten zijn, eerder omdat ze uiteindelijk na lange tijd niet meer aan de gewijzigde behoeften voldoen.
Zuinig bij de productie
Een andere manier om grondstof en energie te optimaliseren is om er zo weinig mogelijk van te gebruiken bij de fabricage van de producten. We houden steeds de vinger aan de pols wat dit betreft. Onze processen worden steeds zuiniger en ook milieuvriendelijker gemaakt en onze producten worden steeds ontworpen en her-ontworpen voor ‘minder’ grondstof en energie.
Energieverbruik in gebruiksfase
Onze producten hebben typisch weinig energie nodig voor onderhoud en gebruik. Deze fase is dan ook te verwaarlozen.
End of life of liever “een tweede leven”
Als onze producten dan tenslotte toch door de gebruiker moeten ‘afgedankt’ worden, zijn ze zelden zó versleten dat er niemand nog een tweede (of derde) leven aan kan geven. In eerste instantie zijn kringwinkels dan het antwoord om gebruikt kantoormateriaal een nieuwe bestemming te geven, maar ook kunnen deze gedoneerd worden aan goede doelen.
Als het echt gedaan is
Als het dan toch tijd is om het meubilair definitief te ontmantelen, zijn de producten gemakkelijk te scheiden in hoofdfracties zoals staal, aluminium, hout en kunststof. Het uit elkaar halen is steeds met eenvoudig gereedschap mogelijk. We streven naar 100% scheidbaarheid. Waar dat nog niet mogelijk is, lopen intussen acties om dit wel te gaan bereiken. Praktisch al onze kunststofdelen worden reeds gemerkt met de materiaalidentificatie. Op kleinere delen is dit soms niet haalbaar omwille van te kleine oppervlakten, maar ook hieraan wordt gewerkt.
MATERIAALIDENTIFICATIE
Restfractie scheiden: hiervoor dient het cijfer of de afkorting in of bij de recyclagetekens:
- PET = polyetheen- tereftalaat: frisdranken en mineraalwaters; reinigingsmiddelen en vloeibare farmaceutische producten, blisterverpakkingen en kokers.
- HDPE = hogedichtheid polyetheen: vaten/jerrycans, kratten en bakken, folie voor afvalzakken.
- PVC = polyvinyl- chloride: blister- en doordrukverpakkingen voor geneesmiddelen; folies voor versproducten, buizen systemen.
- LDPE = lagedichtheid polyetheen: folie zoals krimphoezen, buisfolie, zakken en afdekhoezen voor uiteenlopende toepassingen.
LLDPE = lineaire lage dichtheid polyetheen: zeer dunne folies: rekwikkelfolie of stretchfolie voor het insnoeren van palletladingen. - PP = polypropeen: emmers, kratten, dozen, sluitingen van flessen/flacons, transparante verpakking voor bloemen.
- PS = polystyreen: wegwerpservies, bakjes en schaaltjes voor vleeswaren en groente; dozen voor bijvoorbeeld ijs.
- EPS = expanded polystyreen: bufferverpakking voor huishoudelijke apparaten en elektronica. PC = polycarbonaat: meermalige melkflessen en bepaalde (meermalige) verpakkingen voor andere vloeistoffen CDs / DVDs / ...